reflecties op literatuur, kunst, gevoel, architectuur, samenleving

0470 61 61 21

  • Startpagina
  • Wettelijke bepalingen
  • Lidmaatschap
  • Over ons
  • De orde van verbeelding
  • Wallace Stevens
  • Salon van 23 oktober 2025
  • Salon du 23 octobre 2025
  • Salon held on Oct 23 '25
  • De Albatros
  • Salon 13 november 2025
  • Salon 13 novembre 2025
  • Salon van 4 december 2024
  • Charles Baudelaire
  • De Man van La Mancha
  • L'homme de La Manche
  • Fictie bij Cervantes
  • La Fiction Cervantine
  • More
    • Startpagina
    • Wettelijke bepalingen
    • Lidmaatschap
    • Over ons
    • De orde van verbeelding
    • Wallace Stevens
    • Salon van 23 oktober 2025
    • Salon du 23 octobre 2025
    • Salon held on Oct 23 '25
    • De Albatros
    • Salon 13 november 2025
    • Salon 13 novembre 2025
    • Salon van 4 december 2024
    • Charles Baudelaire
    • De Man van La Mancha
    • L'homme de La Manche
    • Fictie bij Cervantes
    • La Fiction Cervantine

0470 61 61 21

  • Startpagina
  • Wettelijke bepalingen
  • Lidmaatschap
  • Over ons
  • De orde van verbeelding
  • Wallace Stevens
  • Salon van 23 oktober 2025
  • Salon du 23 octobre 2025
  • Salon held on Oct 23 '25
  • De Albatros
  • Salon 13 november 2025
  • Salon 13 novembre 2025
  • Salon van 4 december 2024
  • Charles Baudelaire
  • De Man van La Mancha
  • L'homme de La Manche
  • Fictie bij Cervantes
  • La Fiction Cervantine

HET RECHT MET REDE ONT(K)LEED

volgens Don Al(f)onso (Quijano) (alias Don Quichot)

Het recht ontleedt de werkelijkheid met rede – maar ontdekt daarbij dat de werkelijkheid zelf door recht wordt geconstrueerd.

Wat blijft er over wanneer de ontleder beseft dat hij zelf onderdeel is van wat hij ontleedt?


PROLOOG


Cervantes en het recht dat faalt

Miguel de Cervantes was geen jurist. Hij kende het recht vooral van de "verkeerde" kant: als gevangene, als gedaagde, als verliezer.

Minstens tweemaal werd hij gevangengezet. Eerst in Sevilla, beschuldigd van financiële onregelmatigheden als belastinginner. Later in Valladolid, betrokken bij een moordzaak waarin hij geen dader was maar wel verdachte. Daarvóór bracht hij al vijf jaar door als krijgsgevangene in Algiers. Het onderhandelen over losgeld mislukte evenals zijn vier opeenvolgende ontsnappingspogingen. 

Terug in Spanje volgden procedures over schulden, erfenissen en gekrenkte eer. Procedures die aansleepten zonder oplossing.

In 1605 publiceerde hij het eerste deel van Don Quichot. Een groot succes, gevolgd door een bitterste slag: een "imposter" publiceerde een vals tweede deel. Zijn personage werd gestolen, zijn verhaal voortgezet door een ander, lang voor het auteursrecht bestond. Procederen was geen optie. Hij kon er enkel tegenopkomen met zijn ingenieuze schrijverstalent. Het echte tweede deel ontspon uit de noodzaak om het valse te overtreffen.

Cervantes besloot het hoodpersonage terug te vorderen door Don Quichot bewust te van de diefstal.van zijn intellectuele arbeid. Eenmaal  de protagonisten wisten dat er een vals boek over hen bestond, werd de roman zelf het geschil over wie eigenaar is van de fictie over Don.Quichot.

En daarin ligt iets wezenlijks over het recht: dat het constructies beschermt die zelf constructies zijn. Dat eigendom niet alleen land of goederen omvat, maar ook verhalen, identiteiten en betekenis. En dat wanneer het recht geen antwoord heeft, men gedwongen wordt zelf te construeren.

Cervantes wist hoe het recht faalt. Precies daarom begreep hij waarom we er niet zonder kunnen.


I. DON QUICHOT ALS JURIDISCH PROJECT


Typerend voor Don Quichot is dat hij de wereld leest volgens een normatief systeem dat niet meer correspondeert met wat anderen zien. Molens worden reuzen. Herbergen worden kastelen. Een boerendochter wordt Dulcinea del Toboso. 

En het recht? Een handdruk wordt een overeenkomst. Een stilte wordt instemming. Een woord wordt een wilsverklaring. Juristen leggen een juridisch raster over de werkelijkheid. Dat raster ordent, maar construeert ook.

Don Quichots systeem is rigoureus consistent. Het probleem is niet zijn logica, maar dat niemand het nog deelt. Zijn normatieve universum is singulier geworden.

Hier raakt hij aan een fundamenteel rechtsfilosofisch probleem: recht bestaat niet in de eenzaamheid van het subject, maar in intersubjectieve erkenning. Een norm die door niemand wordt gedeeld, houdt op norm te zijn en wordt privé-overtuiging. Don Quichot ervaart wat gebeurt wanneer het intersubjectieve weefsel scheurt: hij blijft juridisch denken, maar in een taal en een register die niemand meer spreekt en een normering die de ander vreemd is.

Recht functioneert alleen zolang het gedeeld wordt. Wanneer die gedeelde wereld verdwijnt, blijft de eenzame systematicus over – logisch, consequent, geïsoleerd.


II. DE SIERRA MORENA: Recht dat zichzelf analyseert


In de Sierra Morena imiteert Don Quichot zijn eigen waanzin. Hij scheurt zijn kleren, doet boete, speelt zijn rol. En hij weet dat hij speelt.

Sancho vraagt: “Waarom doet u dit als er niemand kijkt?”

Don Quichot antwoordt: “Omdat het hoort. Zo handelt een ridder.”

Hier begint reflexiviteit. Hij is niet langer volledig ondergedompeld in zijn rol. Hij reflecteert erop. Hij ziet de constructie. En hij blijft spelen.

Dit raakt aan de spanning tussen wil en norm die ook het familierecht kent: is een keuze vrij wanneer zij volledig bepaald wordt door het systeem waarin men leeft? Don Quichot “kiest” om ridder te zijn, maar die keuze is zo doordrenkt van ridderlijke codes dat de vraag rijst of er nog sprake is van autonomie. Zijn wil is gevormd door de verhalen die hij heeft gelezen. Zijn identiteit is niet oorspronkelijk gekozen, maar opgebouwd uit literaire bouwstenen.

En toch: door bewust te spelen, door te weten dat hij imiteert, creëert hij een vorm van vrijheid binnen determinatie. Hij is niet langer slaaf van het systeem, maar bewuste uitvoerder ervan.

Dit herkennen sommigen die hun vak hebben ont(k)leed. Ze zien hoe recht werkt, hoe contingent en cultureel bepaald het is. En dan komt de vraag: blijf je erin werken nu je weet dat het geen natuurwet is?

Reflexiviteit kan verlammen. De advocaat die niet meer kan pleiten omdat elk argument als constructie verschijnt. De rechter die niet kan oordelen omdat elk oordeel interpretatie blijkt.

Don Quichot geeft een antwoord dat geen oplossing pretendeert: hij speelt verder. Niet luid, niet triomfantelijk. Met volgehouden precisie. Hij erkent de constructie en blijft haar bewonen.

Dat is geen ontkenning van inzicht. Het is trouw die na inzicht mogelijk blijft.


III. DE BETOVERINGSSCÈNE


Helderheid zonder capitulatie

In het tweede deel is Don Quichot zich bewust van zijn bekendheid. Mensen herkennen hem, citeren hem, spelen met hem.

Sancho wijst drie boerinnen op ezels aan: “Daar is Dulcinea.”

Don Quichot kijkt. Hij ziet wat er is: drie gewone vrouwen op weg naar de markt.

En dan zegt hij: “Ze is betoverd.”

Dit is het sleutelmoment. Geen ontkenning van de werkelijkheid, maar een poging om de kloof te overbruggen zonder het systeem te laten instorten.

Dulcinea moet bestaan – niet empirisch, maar normatief. Zonder haar wordt het ridderlijke project zinloos. Dus ontstaat een juridische fictie: zij bestaat, maar is tijdelijk verborgen.

De betovering werkt als een juridische exceptie. Ze erkent de discrepantie, maar verklaart die zonder de kern aan te tasten.

In het afstammingsrecht bestaan vergelijkbare constructies. Wanneer biologische en juridische werkelijkheid niet samenvallen, moet het recht kiezen. Een kind kan een juridische vader hebben die biologisch geen vader is. De juridische band blijft beschermd, ook wanneer de biologische basis ontbreekt. Men spreekt dan van een fictie van het vaderschap – niet omdat het een leugen is, maar omdat het recht een werkelijkheid construeert die relaties stabiliseert.

Don Quichots betovering vervult dezelfde functie: zij beschermt de normatieve structuur tegen de erosie door feiten.


IV. JURIDISCHE FICTIE ALS RECHTSTECHNIEK


Juridische ficties erkennen dat werkelijkheid en norm niet samenvallen. Ze creëren een brug.

Vennootschappen zijn geen personen, maar het recht behandelt ze als zodanig. De onschuldpresumptie doet alsof iemand onschuldig is tot het tegendeel bewezen wordt. Het internationaal privaatrecht lokaliseert contracten op plaatsen die feitelijk niet bestaan.

Don Quichots betovering werkt op dezelfde manier. De feiten blijven intact – boerinnen op ezels. De normatieve structuur blijft functioneren – Dulcinea bestaat. De fictie overbrugt zonder geweld.

Ficties zijn geen zwakte van het recht, maar een noodzakelijke techniek. Recht kan niet uitsluitend bestaan uit directe correspondentie tussen norm en feit. De werkelijkheid is te complex, te veranderlijk, te weerbarstig. Zonder bemiddelende constructies zou het recht verstarren of uiteenvallen.

Denk aan bezit en eigendom. Eigendom is een abstract recht dat juridisch bestaat, ook wanneer niemand het uitoefent. Bezit is een feitelijke situatie die juridische bescherming geniet, zelfs wanneer geen eigendom bestaat. Het recht construeert twee werkelijkheden die soms samenvallen en soms uiteenlopen, elk met een eigen logica.

De kunst bestaat erin ficties te onderscheiden van vervalsingen. Ficties erkennen hun gemaakte karakter. Vervalsingen doen alsof ze natuurlijk zijn. Ficties zijn transparant; wie ermee werkt, weet dat het constructies zijn. Vervalsingen verhullen hun maakbaarheid en presenteren zich als waarheid.

Don Quichots betovering is fictie, geen vervalsing. Hij weet wat hij doet. Hij misleidt noch Sancho, noch zichzelf. Hij construeert een interpretatie die zijn wereld leefbaar houdt.


V. DE KEUZE


Na ont(k)leding blijft geen fundament, maar een keuze.

Don Quichot kiest ervoor zijn systeem niet los te laten. Niet omdat het perfect is, maar omdat het betekenis draagt. Hij kiest voor een fictie die hij doorziet en juist daardoor ernstig neemt.

Dat is geen zwakte. Dat is engagement.

Deze beweging – van ontleding naar keuze – typeert een volwassen omgang met recht. Jonge juristen leren dat recht objectief is, dat regels helder zijn, dat rechtspraak logica volgt. Ervaren juristen weten dat recht interpretatie is, dat regels botsen, dat rechtspraak retoriek gebruikt. Die ontdekking kan tot cynisme leiden: als alles constructie is, waarom nog moeite doen?

Maar er bestaat een derde fase: bewust engagement. Men weet dat recht constructie is en kiest er juist daarom voor het zorgvuldig te construeren. Men weet dat argumenten retorisch zijn en kiest er juist daarom voor eerlijk te argumenteren. Men weet dat ficties nodig zijn en kiest er juist daarom voor ze transparant te houden.

Rede ontleedt. Engagement herbouwt. Beiden zijn nodig. Geen van beide volstaat op zichzelf.


VI. ONT(K)LEDING ZONDER ONTMANTELING


Ont(k)leding is geen ontmaskering gevolgd door afwijzing. Het is het systeem zo ver openen dat zichtbaar wordt wat het draagt, waar het scheurt en waarom het desondanks blijft functioneren.

Wie niet durft te ontleden, neemt het systeem niet ernstig. Wie het niet durft te dragen na ontleding, laat het over aan willekeur.

Don Quichot ontmantelt het ridderschap niet. Hij legt bloot wat het veronderstelt. En kiest er bewust voor.

In rechtswetenschappelijk onderzoek zien we een vergelijkbare spanning. Kritische rechtstheorie ontleedt hoe recht macht verbergt, belangen maskeert en ongelijkheid reproduceert. Maar de conclusie luidt zelden dat recht moet verdwijnen. Vaker luidt ze dat recht bewuster moet worden geconstrueerd, transparanter beargumenteerd, eerlijker verdeeld.

Ont(k)leding is geen destructie, maar een vorm van zorg. Ze toont waar herstel nodig is, waar versterking, waar vernieuwing. Ze maakt het systeem niet overbodig, maar dwingt tot verantwoordelijkheid.


VII. RELATIES, FICTIE EN DRAGENDE STRUCTUREN


Don Quichots verhouding tot Dulcinea is meer dan een liefdesverhaal. Het is een structurele relatie. Zij maakt zijn handelen mogelijk. Zonder dame geen ridderschap. Zonder adres van trouw geen normatieve richting.

Veel relaties functioneren niet tussen concrete personen, maar tussen rollen, verwachtingen en structuren. Het huwelijk creëert juridische posities die meer zijn dan de som van twee individuen. De arbeidsovereenkomst construeert werkgever en werknemer als juridische categorieën die gedrag structureren. De staat is geen persoon, maar wordt behandeld alsof hij wil, handelt en verantwoordelijk is.

Deze ficties zijn niet decoratief, maar constitutief. Ze maken vormen van samenleven mogelijk die zonder hen niet zouden bestaan.

Het familierecht illustreert dit scherp. Het huwelijk is niet alleen een contract, maar een status die rechten en plichten genereert, onafhankelijk van wat partijen op een bepaald moment voelen of willen. Ouderschap is niet alleen een biologische band, maar een juridische positie die verplichtingen schept die niet eenzijdig kunnen worden opgeheven.

De breuk ontstaat wanneer ficties niet langer collectief gedeeld worden. Wanneer één partner het huwelijk niet meer als bindend ervaart terwijl de ander dat wel doet. Wanneer een ouder zijn juridische plichten niet meer erkent omdat de biologische band ontbreekt. Dan wordt zichtbaar hoe fragiel deze constructies zijn – niet omdat ze leeg waren, maar omdat ze altijd consensus vereisten.

Don Quichots betovering redt niet alleen Dulcinea. Ze redt de relatie als normatief anker.


VIII. FEIT, NORM EN DE GRENZEN VAN FICTIE


Er bestaat een grens tussen fictie en vervalsing. Juridische fictie laat feiten intact en legt er een normatieve laag overheen.

Don Quichot ziet de boerinnen. Hij ontkent hun bestaan niet. Hij verandert hun status binnen zijn verhaal.

Wie feiten manipuleert, ondergraaft het systeem. Wie ficties gebruikt om feiten hanteerbaar te maken, houdt het systeem leefbaar.

Zonder feitelijkheid wordt recht propaganda. Zonder fictie wordt recht onwerkbaar. De spanning tussen beide is blijvend en productief.

Neem de vraag wie de moeder van een kind is. Biologisch lijkt het antwoord eenvoudig: degene die het kind heeft gebaard. Juridisch wordt het complex bij draagmoederschap, eiceldonatie of adoptie. Het recht moet kiezen: volgt het biologie, intentie, zorg of juridische status? Elke keuze is een constructie die sommige feiten benadrukt en andere naar de achtergrond schuift.

Het recht kan niet zonder die keuzes, maar het moet transparant blijven over wat het doet. Het mag niet doen alsof zijn constructies natuurwetten zijn.

Ficties mogen niet totalitair worden. Ze moeten bespreekbaar blijven, weerlegbaar, herzienbaar. Ze functioneren binnen een gesprek, niet als het einde daarvan.


IX. TROUW ZONDER ILLUSIE


Wat na ont(k)leding overblijft, is geen zekerheid, maar trouw. Geen geloof in perfectie, maar engagement ondanks onvolmaaktheid.

Don Quichot blijft ridder nadat hij heeft gezien. Niet omdat hij zich vergist, maar omdat hij weigert betekenis op te geven zodra die kwetsbaar wordt.

Dit is geen naïviteit, maar volwassenheid. Jongeren geloven vaak in absolute waarheden. Ouderen weten dat waarheden contextueel en voorlopig zijn. Dat inzicht leidt niet noodzakelijk tot relativisme. Het kan ook leiden tot een bewuste keuze: weten dat iets niet absoluut is en het juist daarom ernstig nemen.

In het recht betekent dit: blijven procederen, niet omdat procedures altijd werken, maar omdat ze soms werken – en dat soms het verschil maakt tussen willekeur en orde. Blijven argumenteren, niet omdat argumenten altijd overtuigen, maar omdat het alternatief, geweld of stilte, slechter is. Blijven construeren, niet omdat constructies perfect zijn, maar omdat ze beter zijn dan chaos.

Na rede blijft geen fundament. Wel een keuze. Die keuze is zelden heroïsch. Meestal stil.

Ze gebeurt in de rechtszaal waar een advocaat een verdedigbaar, niet absoluut argument formuleert. Bij de wetgever die een regel schrijft die beter is dan chaos, maar niet perfect. In het kantoor waar een jurist een contract opstelt dat een kader biedt, zonder de toekomst volledig te vangen.

Don Quichot sterft uiteindelijk als Alonso Quijano. Hij zweert zijn waanzin af, wordt “genezen” en sterft. Cervantes toont wat gebeurt wanneer het systeem wordt losgelaten: een naam blijft over, maar geen verhaal. Een lichaam, maar geen identiteit. Een persoon zonder status, zonder rol, zonder betekenis.

De staat van de persoon – dat juridische begrip dat bepaalt wie iemand is in rechtstermen – is niet louter administratief. Het is ook een existentiële positie. Wie geen juridische identiteit heeft, bestaat niet voor het recht. Wie zijn rollen verliest, verliest zijn plaats in de sociale orde.

Sancho smeekt hem op zijn sterfbed: “Ga niet dood. Sta op. We gaan weer op reis.”

De scepticus wordt bewaarder van het ideaal. De man die molens molens noemde, smeekt om terugkeer van het verhaal.

Ook Sancho heeft geleerd wat Don Quichot al wist: we kunnen niet leven zonder verhalen die richting geven, zonder systemen die houvast bieden, zonder ficties die betekenis dragen.


EPILOOG


Wie recht beoefent, komt vroeg of laat op dezelfde breuklijn. Men kent de gebreken en de mislukkingen, en toch blijft men bouwen.

Niet uit naïviteit, maar omdat het alternatief geen rechtvaardigheid is, maar willekeur.

De wijsheid van Don Quichot is niet dat hij zich vergist, maar dat hij blijft kiezen voor betekenis, ook wanneer hij weet dat die geconstrueerd is.

Het recht ordent niet omdat het waar is, maar omdat het nodig is. Het beschermt niet omdat het absoluut is, maar omdat het beter is dan niets. Het functioneert niet door perfectie, maar door het volgehouden engagement van wie erin werken, ondanks alles wat zij erover weten.

Na ont(k)leding blijft geen zekerheid, maar verantwoordelijkheid.

En dat volstaat.

--

Naar Fons Heyvaert (1937-2024) voor wat betreft de ont(k)leiding van het personen- en familierecht 


  • Wettelijke bepalingen