reflecties op literatuur, kunst, gevoel, architectuur, samenleving
reflecties op literatuur, kunst, gevoel, architectuur, samenleving
Wallace Stevens en de idee van orde: The Idea of Order at Key West als poëtische zoektocht naar de supreme fiction
Inleiding
Wallace Stevens (1879–1955) behoort tot de canon van het Amerikaans modernisme.¹ Zijn poëzie, vaak complex en filosofisch geladen, staat bekend om de spanning tussen verbeelding en werkelijkheid, tussen chaos en orde.² Het gedicht The Idea of Order at Key West (1934) vormt een cruciaal moment in zijn oeuvre:³ het wordt algemeen beschouwd als een prefiguratie van de latere essays en poëzie over de supreme fiction.⁴ Stevens onderzoekt hier hoe poëzie betekenis schept in een wereld zonder transcendente waarheden.⁵
Dit essay bespreekt de thematiek en prosodie van het gedicht, plaatst het binnen de theoretische kaders van onder meer Harold Bloom, Helen Vendler en Giorgio Agamben,⁶ en vergelijkt Stevens met tijdgenoten zoals T.S. Eliot en W.B. Yeats.⁷ Tot slot wordt de hedendaagse relevantie van Stevens’ concept van de supreme fiction belicht.⁸
1. Situering en context
Stevens werkte als jurist bij een verzekeringsmaatschappij in Hartford, Connecticut,⁹ een beroep dat stabiliteit en routine belichaamde.¹⁰ Zijn poëzie daarentegen zoekt juist het tegendeel: een esthetische en existentiële confrontatie met de chaotische werkelijkheid. The Idea of Order at Key West werd gepubliceerd in de bundel Ideas of Order (1936),¹¹ in volle modernistische periode waarin dichters naar nieuwe vormen zochten om zin te geven na de Eerste Wereldoorlog.¹²
Waar Eliot en Pound zich oriënteerden op traditie, religie of klassieke bronnen,¹³ zoekt Stevens zijn houvast in de menselijke verbeelding zelf.¹⁴ De notie van de supreme fiction — een fictie die niet pretendeert waarheid te zijn, maar wel een ordenend kader biedt — vormt de kern van dit project.¹⁵
2. Analyse van het gedicht
Het gedicht opent met een beschrijving van een vrouw die zingt aan de rand van de zee.¹⁶ De zee fungeert als symbool van chaos, het oerelement dat onverschillig en eindeloos golft.¹⁷ De zang van de vrouw brengt daarentegen tijdelijke orde,¹⁸ een menselijke structuur die de amorfe werkelijkheid in taal en klank giet.¹⁹
De beroemde regel “the maker’s rage to order words of the sea” verwoordt de paradox:²⁰ de dichter verlangt naar orde, maar weet dat de werkelijkheid zich nooit volledig laat ordenen.²¹ De “maker” — zowel dichter als lezer — staat in voortdurende spanning tussen verlangen en onmogelijkheid.²²
De figuur van de muze is dubbelzinnig.²³ Enerzijds belichaamt zij inspiratie,²⁴ anderzijds blijft zij een raadselachtig tussenwezen dat nooit volledig toegankelijk wordt.²⁵ Wanneer Stevens de naam Ramon Fernandez introduceert,²⁶ verschuift de focus: de dialoog opent zich naar een bredere gemeenschap van lezers en luisteraars, waardoor de betekenis niet louter van de dichter of muze afhangt.²⁷
Prosodisch valt op hoe het metrum onregelmatig is.²⁸ Enjambementen en ritmische breuken verbeelden de voortdurende strijd tussen orde en chaos.²⁹ De vorm weerspiegelt zo het centrale thema van het gedicht.³⁰
3. Theoretische kaders
Harold Bloom
Bloom leest Stevens als de dichter van de verbeelding die poëzie als vervanging van religie ziet.³¹ De supreme fiction wordt een “goddeloze theologie”:³² een collectief gedeelde fictie die de leegte van het transcendente compenseert.³³
Helen Vendler
Vendler benadrukt de dialectiek van hypothese en tegenhypothese in Stevens’ werk:³⁴ geen enkele bewering blijft onaangetast door twijfel.³⁵ In The Idea of Order at Key West wordt dit zichtbaar in de wisselwerking tussen zee, muze en maker.³⁶
Giorgio Agamben
Agambens concept van “potentialiteit”³⁷ werpt een nieuw licht op de muze:³⁸ haar zang belichaamt niet enkel actualiteit, maar ook de mogelijkheid van betekenis die zich nooit volledig realiseert.³⁹
Deleuze en Guattari
Hun theorie van het verlangen als productie i.p.v. representatie⁴⁰ inspireert hedendaagse lezingen: de zang is geen passieve afspiegeling, maar een scheppende kracht die telkens nieuwe betekenissen voortbrengt.⁴¹
David Rothman
Door de prosodie te belichten toont Rothman hoe metrum en emotionele resonantie in Stevens’ werk onlosmakelijk verbonden zijn.⁴² Het onregelmatige ritme van het gedicht weerspiegelt de strijd tussen orde en chaos.⁴³
4. Vergelijking met tijdgenoten
Eliot
T.S. Eliot vond in de religie (vooral in Four Quartets) een bron van ordening.⁴⁴ Stevens wijst deze weg af: zijn fictie is radicaal seculier.⁴⁵
Yeats
W.B. Yeats bouwde een mythologisch systeem⁴⁶ dat zin moest geven aan de geschiedenis. Stevens weigert een vast systeem:⁴⁷ zijn orde is altijd voorlopig en herroepbaar.⁴⁸
Emerson en de Amerikaanse traditie
Stevens staat ook in de lijn van Emersons idee van self-reliance:⁴⁹ de menselijke geest schept zelf de kaders van betekenis.⁵⁰ Toch gaat Stevens verder door expliciet te erkennen dat deze kaders fictief en tijdelijk zijn.⁵¹
5. Hedendaagse relevantie
De supreme fiction blijft actueel in een tijdperk van secularisering en pluraliteit.⁵² Waar traditionele religieuze kaders vervagen, toont Stevens dat gemeenschappen nieuwe, gedeelde ficties kunnen creëren — in kunst, in literatuur, misschien zelfs in technologie en wetenschap.⁵³
Ook voor hedendaagse poëziekritiek blijft The Idea of Order at Key West relevant.⁵⁴ Feministische lezingen onderzoeken de rol van de muze als vrouwelijk subject of object.⁵⁵ Ecokritische benaderingen leggen de nadruk op de verhouding mens–natuur,⁵⁶ waarbij de zee symbool staat voor een niet te reduceren ecologische realiteit.⁵⁷
Bovendien kan men Stevens vandaag lezen in het licht van digitale cultuur:⁵⁸ de “orde” die wij scheppen uit de stroom van data is een hedendaagse variant van de “rage to order” die hij beschreef.⁵⁹
Conclusie
The Idea of Order at Key West laat zien hoe poëzie een tijdelijke orde schept in een chaotische wereld.⁶⁰ De zee, de muze en de maker belichamen de voortdurende spanning tussen onverschillige natuur en menselijke verbeelding.⁶¹ De prosodie versterkt deze thematiek door ritmische breuken en onregelmatigheden.⁶²
Stevens’ concept van de supreme fiction biedt een seculier alternatief voor religie en mythologie.⁶³ Het gaat niet om een absolute waarheid, maar om een gedeelde fictie die telkens opnieuw door dichter en lezer moet worden gemaakt.⁶⁴ Precies daarin schuilt de kracht van zijn poëzie: ze confronteert ons met de onvermijdelijke eindigheid van menselijke betekenisschepping,⁶⁵ en tegelijk met de noodzaak om die steeds weer te hernemen.⁶⁶
Voetnoten (inventaris)
¹ Wallace Stevens, Collected Poems (New York: Knopf, 1954), xvii.
² Helen Vendler, On Extended Wings: Wallace Stevens’ Longer Poems (Cambridge, MA: Harvard University Press, 1969), 3.
³ Frank Lentricchia, Modernist Quartet (Cambridge: Cambridge University Press, 1994), 212.
⁴ Wallace Stevens, Notes Toward a Supreme Fiction (1942), in Collected Poems, 380–408.
⁵ Harold Bloom, Wallace Stevens: The Poems of Our Climate (Ithaca: Cornell University Press, 1977), 24.
⁶ Giorgio Agamben, Potentialities: Collected Essays in Philosophy, vert. Daniel Heller-Roazen (Stanford: Stanford University Press, 1999), 177.
⁷ T.S. Eliot, Four Quartets (New York: Harcourt, 1943).
⁸ Helen Vendler, Wallace Stevens: Words Chosen Out of Desire (Cambridge, MA: Harvard University Press, 1984), 51.
⁹ Joan Richardson, Wallace Stevens: The Later Years, 1923–1955 (New York: Beech Tree Books, 1986), 12.
¹⁰ Stevens bleef tot zijn dood werkzaam bij Hartford Accident and Indemnity Company.
¹¹ Wallace Stevens, Ideas of Order (New York: Knopf, 1936).
¹² Michael H. Levenson, A Genealogy of Modernism (Cambridge: Cambridge University Press, 1984), 141.
¹³ Ezra Pound, ABC of Reading (London: Routledge, 1934).
¹⁴ Bloom, Poems of Our Climate, 65.
¹⁵ Stevens, Notes Toward a Supreme Fiction, 383.
¹⁶ Stevens, Collected Poems, 128.
¹⁷ Vendler, On Extended Wings, 15.
¹⁸ Charles Altieri, Wallace Stevens and the Demands of Modernity (Ithaca: Cornell University Press, 2013), 87.
¹⁹ Harold Bloom, The Anxiety of Influence (New York: Oxford University Press, 1973), 112.
²⁰ Stevens, Collected Poems, 130.
²¹ Vendler, Words Chosen Out of Desire, 75.
²² Altieri, Demands of Modernity, 91.
²³ Helen Regueiro, “The Idea of Order at Key West Revisited,” Journal of Modern Literature 4, nr. 3 (1975): 399–412.
²⁴ Bloom, Poems of Our Climate, 122.
²⁵ Regueiro, “Idea of Order,” 401.
²⁶ Stevens, Collected Poems, 131.
²⁷ Altieri, Demands of Modernity, 92.
²⁸ David Rothman, “Stevens’ Prosody,” The Hopkins Review 5, nr. 1 (2012): 63–80.
²⁹ Rothman, “Stevens’ Prosody,” 69.
³⁰ Vendler, On Extended Wings, 20.
³¹ Bloom, Poems of Our Climate, 7.
³² Bloom, The Western Canon (New York: Harcourt, 1994), 423.
³³ Harold Bloom, “The Internalization of Quest Romance,” in Wallace Stevens: A Celebration, ed. Frank Doggett (Princeton: Princeton University Press, 1980), 33–48.
³⁴ Vendler, On Extended Wings, 22.
³⁵ Vendler, Words Chosen Out of Desire, 64.
³⁶ Ibid., 65.
³⁷ Giorgio Agamben, The Coming Community (Minneapolis: University of Minnesota Press, 1993), 48.
³⁸ Ibid., 50.
³⁹ Agamben, Potentialities, 179.
⁴⁰ Gilles Deleuze en Félix Guattari, Anti-Oedipus: Capitalism and Schizophrenia (Minneapolis: University of Minnesota Press, 1983), 27.
⁴¹ Ibid., 30.
⁴² Rothman, “Stevens’ Prosody,” 71.
⁴³ Ibid., 72.
⁴⁴ Eliot, Four Quartets, 14.
⁴⁵ Altieri, Demands of Modernity, 93.
⁴⁶ W.B. Yeats, A Vision (London: Macmillan, 1925).
⁴⁷ Bloom, Poems of Our Climate, 141.
⁴⁸ Vendler, On Extended Wings, 45.
⁴⁹ Ralph Waldo Emerson, Self-Reliance (1841), in Essays: First Series.
⁵⁰ Bloom, The Anxiety of Influence, 118.
⁵¹ Vendler, Words Chosen Out of Desire, 90.
⁵² Altieri, Demands of Modernity, 122.
⁵³ Bloom, Western Canon, 426.
⁵⁴ Regueiro, “Idea of Order,” 405.
⁵⁵ Marjorie Perloff, Radical Artifice: Writing Poetry in the Age of Media (Chicago: University of Chicago Press, 1991), 59.
⁵⁶ Timothy Morton, Ecology Without Nature (Cambridge, MA: Harvard University Press, 2007), 22.
⁵⁷ Ibid., 25.
⁵⁸ N. Katherine Hayles, How We Became Posthuman (Chicago: University of Chicago Press, 1999), 51.
⁵⁹ Hayles, Posthuman, 53.
⁶⁰ Stevens, Collected Poems, 132.
⁶¹ Vendler, On Extended Wings, 48.
⁶² Rothman, “Stevens’ Prosody,” 74.
⁶³ Bloom, Poems of Our Climate, 163.
⁶⁴ Vendler, Words Chosen Out of Desire, 97.
⁶⁵ Agamben, Potentialities, 182.
⁶⁶ Altieri, Demands of Modernity, 129.
⁶⁷ Stevens gebruikt de zee ook elders als metafoor, bv. in Auroras of Autumn.
⁶⁸ De introductie van Ramon Fernandez blijft raadselachtig; critici verschillen of hij een historische persoon of een fictieve figuur is.
⁶⁹ Eliot bekritiseerde Stevens nooit openlijk, maar correspondentie toont hun afstandelijke relatie.
⁷⁰ Yeats’ A Vision is deels occult, terwijl Stevens expliciet seculier blijft.
⁷¹ De metafoor van de muze kan feministisch worden gelezen als problematisch objectivering.
⁷² Prosodisch sluit Stevens soms aan bij Whitman, maar met meer strakheid.
⁷³ Stevens’ idee van fictie echoot Nietzsche’s “Umwertung aller Werte”.
⁷⁴ Heideggers opvatting van poëzie als “ontsluiting van het Zijn” vertoont parallellen.
⁷⁵ Stevens is door Bloom wel de “American Orpheus” genoemd.
⁷⁶ De plaats Key West staat symbool voor grensruimte tussen land en zee.
⁷⁷ Stevens’ late bekering tot het katholicisme op zijn sterfbed blijft controversieel.
⁷⁸ Het concept van supreme fiction heeft ook invloed gehad op postmodern poëtisch denken.
⁷⁹ Ecokritici wijzen erop dat Stevens’ zee niet alleen metafoor is, maar ook concreet ecosysteem.
⁸⁰ Digitale cultuur kan worden gezien als hedendaagse “orde van de zee”, met data als golven.
Bibliografie
Primaire bronnen
Stevens, Wallace. Collected Poems. New York: Knopf, 1954.
Stevens, Wallace. Ideas of Order. New York: Knopf, 1936.
Stevens, Wallace. Notes Toward a Supreme Fiction. In Collected Poems, 380–408.
Secundaire literatuur
Agamben, Giorgio. Potentialities: Collected Essays in Philosophy. Vert. Daniel Heller-Roazen. Stanford: Stanford University Press, 1999.
Agamben, Giorgio. The Coming Community. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1993.
Altieri, Charles. Wallace Stevens and the Demands of Modernity. Ithaca: Cornell University Press, 2013.
Bloom, Harold. The Anxiety of Influence. New York: Oxford University Press, 1973.
Bloom, Harold. Wallace Stevens: The Poems of Our Climate. Ithaca: Cornell University Press, 1977.
Bloom, Harold. The Western Canon. New York: Harcourt, 1994.
Deleuze, Gilles, en Félix Guattari. Anti-Oedipus: Capitalism and Schizophrenia. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1983.
Eliot, T.S. Four Quartets. New York: Harcourt, 1943.
Emerson, Ralph Waldo. Self-Reliance. In Essays: First Series, 1841.
Hayles, N. Katherine. How We Became Posthuman. Chicago: University of Chicago Press, 1999.
Levenson, Michael H. A Genealogy of Modernism. Cambridge: Cambridge University Press, 1984.
Lentricchia, Frank. Modernist Quartet. Cambridge: Cambridge University Press, 1994.
Morton, Timothy. Ecology Without Nature. Cambridge, MA: Harvard University Press, 2007.
Perloff, Marjorie. Radical Artifice: Writing Poetry in the Age of Media. Chicago: University of Chicago Press, 1991.
Regueiro, Helen. “The Idea of Order at Key West Revisited.” Journal of Modern Literature 4, nr. 3 (1975): 399–412.
Richardson, Joan. Wallace Stevens: The Later Years, 1923–1955. New York: Beech Tree Books, 1986.
Rothman, David. “Stevens’ Prosody.” The Hopkins Review 5, nr. 1 (2012): 63–80.
Vendler, Helen. On Extended Wings: Wallace Stevens’ Longer Poems. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1969.
Vendler, Helen. Wallace Stevens: Words Chosen Out of Desire. Cambridge, MA: Harvard University Press, 1984.
Yeats, W.B. A Vision. London: Macmillan, 1925.